Uit de wijkgesprekken bleek dat de inwoners verdeeld zijn over een samenwerking of een fusie. Er is geen uitgesproken voorkeur.
De PvdA begrijpt de inwoners die voor samenwerken zijn. We weten wat we nu hebben en we willen dat niet zomaar uit handen geven. Het geeft een gevoel dat we het nog voor het zeggen hebben. Maar is dat ook wel zo? Het opgeven van onze zelfstandigheid heeft een doel: het vergroten van de bestuurskracht. Het vergroten van de kwaliteit van het bestuur en het verminderen van de kwetsbaarheid. De grote vraag is dan met welke samenwerkingsvorm we dat het beste kunnen bereiken.
Bij een bestuurlijke fusie ontstaat er een nieuwe gemeente met één College van Burgemeester en Wethouders en één ambtenarenapparaat. Als je kiest voor samenwerking, dan kom je uit op een zogeheten ambtelijke fusie. Bijvoorbeeld, we gaan samen met vier gemeenten. Met een louter ambtelijke fusie ontstaat er een organisatie die zich in vieren moet delen. Die organisatie bedient vier verschillende colleges die verantwoording afleggen aan vier verschillende raden, die als het tegenzit, allemaal net wat anders willen of het net wat anders geregeld willen zien. Heb je in dat geval dan aan bestuurskracht gewonnen met deze vier kapiteins op één schip? Of hebben we dan een bureaucratisch geheel geregeld dat eindeloos moet overleggen en slagkracht zal ontberen?
De PvdA vindt dat we, net als het College van Landsmeer, lef moeten tonen. We kiezen in eerste instantie voor de bestuurlijke fusie. Het is de meest bestendige oplossing. Als een fusie voor de samenwerkingsgemeenten (nog) niet haalbaar blijkt, dan kunnen we ons als “tussenoplossing” voorstellen dat een ambtelijke fusie een tussenstap zal zijn op de weg naar uiteindelijk een fusie.